Vrijdag Patatdag! Elke vrijdag lees je hier een verse briefwisseling tussen columnist Ebru Umar en schrijver Tjeerd Langstraat. Met vandaag: Europapa!
Eeb!
Jij bent wel zo’n Songfestival-fanaat, hè? Ik ken je als vrouw met een goede smaak en opvallend genoeg vinden veel mensen met een verfijnde schoonheidszin die wanvertoning die Songfestival heet fantastisch. Uitzonderingen daargelaten, maar ik hoor en zie vooral vals zingende barden die verwoede pogingen doen de verschrikkelijke choreografie correct uit te voeren, daarbij pogend om via elk van de 283 camera’s de miljoenen kijkers via de treurbuis te bereiken om daarna met het meegereisde gezelschap vanuit hun vip-kuiltje als een debiel met een vlaggetje te zwaaien als er weer een camera op de smoelwerken staat gericht.
Als rasechte Rotterdamse gabber die opgroeide in de jaren negentig ben ik blij met de revival van de hardcore en hardstyle. Het was nooit weg, tuurlijk niet, want hardcore never dies, maar het is de laatste jaren meer bon ton geworden om er openlijk voor uit te komen dat je een liefhebber bent van de geneugten van een loeiharde beukende bas die de trommelvliesjes doet trillen. Ik was dan ook blij verrast dat de Nederlandse inzending dit jaar wat klassiek aandoende (happy) hardcore bevat en hakkende gabbers én legende Paul Elstak in de clip. Vroeger had je op de Nieuwe Binnenweg Midtown Records zitten, waar je vinyl kon kopen en daar stond Paul Elstak zelve vaak te draaien. Ik meen me zelfs te herinneren dat er op een gegeven moment een lange wand met allemaal platendraaiers stond, zodat je zelf je plaatjes kon afdraaien.
Enfin, Joost Klein dus! Over Joost als mens heb ik geen mening, want ik ken de beste man verder niet. Als artiest is het een typisch product van zijn tijd: lekker gek, wokeledokie, gouden tandjes, neusbelletje, tattoos, jaren 80 kapseltje, combineert wat stijlen qua muziek, voert daarbij een energieke act op, doet altijd blij ondanks (of vanwege) de tragedies in zijn leven et voilà, kostje gekocht en hij is binnen bij 3FM, Lowlands en meer van zulks podia waar dit soort lui floreren. Een fantastische rapper en zanger is het niet, een rasartiest is het zeker wel.
Maar goed, nog even terug naar die hardcore. Heb ik je ooit verteld over de date die ik heb overgehouden aan een nachtje Energiehal? De Energiehal stond waar nu de grote parkeerplaats van Diergaarde Blijdorp ligt en is, samen met (Villa) Parkzicht, dat prachtige pand in het “Euromastpark”, een fenomeen in de gabberscene. De Energiehal is voor gabbers wat de Royal Albert Hall is voor Adele.
Het was een roerige tijd, met veel drugs en problemen en sowieso bleef de gabberscene ondanks de populariteit toch altijd een underground stroming. Er werd op neergekeken. Die kaalkopjes met hun Aussies en bomberjacks, bah. En zelfs nu nog; hoe vaak hoor je hardcore op de radio? Het is te vergelijken met de grote literatoren van nu, de gevestigde boekenbranche: zij bedrijven hoge kunst, literatuur stroomt door hun aderen, thrillers zijn voor het minderwaardige plebs en schrijvers die het heft in eigen handen nemen en hun werk zelf uitgeven, zijn op voorhand mindere goden. Hoeveel boeken van selfpubbers liggen er in de boekhandel? Voilà.
Nu, om al die verloren zielen te redden die op de fenomenale hardcorefeesten in de Energiehal afkwamen, was daar de Jezusbus. Een bus vol bomenknuffelende gristenen die Gods woord predikten, maar vooral “mensen wilden helpen”. Het waren aardige lui, hadden geen kwaad in de zin, maar ze waren natuurlijk zo naïef als het achterend van een varken. [edit: ze rijden nog steeds!] Er was een moment tijdens zo’n feest dat ik mijn vrienden was kwijtgeraakt en ik buiten op zoek ging naar ze. En naar iets te drinken, want ik had een droge muil als bijwerking van het een of ander, niet te harden. Tegenwoordig is er bij elk feest en op elk festival genoeg te krijgen, maar in die tijd was daar enkel de Jezusbus. Dus ik naar binnen om een biertje te scoren. Of iets sterkers. Dat hadden ze niet. Wel kreeg ik water, Gods woord en een uitnodiging van de jonge vrouw die mij poogde te redden die avond, om nog die week bij haar te komen eten. Ze had een flatje naast het oude belastingkantoorgebouw (in de Puntegaalstraat, in de Rotterdamse volksmond ook wel de ‘Plukmekaalstraat’ genoemd) en ze zou voor me gaan koken.
Ik loop met enige regelmaat met mijn ziel onder de arm, ik worstel mij deemoedig door het leven en het is geen geheim dat ik niet uitzie naar een leven dat nog veertig jaar duurt, hoewel ik het leven echt ten volle omarm en benut, maar ik heb en had niet het idee dat ik gered hoefde te worden. Edoch, ik was een jaar of 16, de hormonen gierden door mijn lijf en zij was een jaar of 24 en ik zag het wel zitten om met zo’n vrome gristelijke jongedame de geneugten der coïtus te vieren. Mijn moeder vond dat ik bloemen mee moest nemen, want het was tenslotte een date, dus ik kocht voor 5 gulden bij de groentewinkel waar ik een bijbaantje had wat ruikertjes en toog vol geile moed naar de Jezusbus-deerne. Nou, lang verhaal kort, ik ging niet eens voor het zingen de kerk uit, want zij oreerde enkel over de gabber waar ze verliefd op was, maar die inmiddels was afgezonken tot vaste klant op Perron Nul. Ik hoorde het aan, verorberde de dis en schreed gedesillusioneerd weer naar huis. Maar ik dwaal af!
Terug naar die Songfestivalinzending. Het is een lekker nummertje, de clip is leuk, MAAR! Het wanstaltige ervan vind ik die Europa-verheerlijking. Dat opzichtige blauwe, dat vieren van de Europeaan, terwijl het een rijk in verval is, een subversief continent. D66 of nee, Volt had deze inzending kunnen maken als promotiefilmpje voor de verkiezingen. Vrolijk hakkend je complete soevereiniteit overhevelen naar types als Timmermans en die frauduleuze Von der Leyen. (ik begrijp dat die bolle inmiddels de Hollandsche gabbercultuur misbruikt voor zijn populistische prietpraat door dit nummer te omarmen)
Enfin, mijn voorspelling: Joost Klein gaat door naar de finale, maar blijft steken op plaats 7. Want de Europeaan bestaat niet en behalve de jubelende Europese Volt-types, €U-ambtenaren en lui als Timmermans, is de tendens in Europa dat men minderminderminder EU wil. Wat denk jij?
Tjeerd!
Dank voor je schrijven maar je weet, ik ben van de opbouwende kritiek: het was een typisch gevalletje TL;DR – sorry. En dat hoef ik niet eens te zeggen want dat weet je als auteur zelf ook wel. De eerste pagina kun je deleten, of het middendeel want uiteindelijk moeten we het over Joost Klein hebben.
Ik zal je zeggen waar de Nederlandse inzending voor het Eurovisie Songfestival me aan doet denken: aan een sketch/ melodie/ parodie van Arjen Lubach en co. Elke keer als ik het hoor denk ik ‘ik ken die muziek ergens van’. En dan de styling: ook dat doet me ergens aan denken. Als het niet al verzonnen had kunnen zijn door de redactie van Lubach, wat is het dan? Een variant op een jaren tachtig Star Wars outfit in het blauw? Het is iets, ik kan er de vinger niet op leggen, het ligt op het puntje van m’n tong en ik kom er niet op. De hele clip is mallotigheid en dus zal het wel goed zijn. Wat kan ik zeggen? Vroeger als kind vond ik het reuzespannend en dan met name de puntentelling natuurlijk. Ik kon twee keer winnen: Nederland dan wel Turkije, altijd kans! De Nederlanders werkten trouwens heel vaak met de Turken op muzikaal dan wel productioneel vlak – vond ik altijd fascinerend.
Als Rotterdammer was ik destijds natuurlijk in alle staten dat we het Eurovisiesongfestival in Ahoy zouden hebben. Maar ja. Qrona. De hell. Ik kreeg kaarten voor mijn verjaardag, van Tanya Hoogwerf. Die zat in de gemeenteraad voor Leefbaar Rotterdam en verkeerde in de veronderstelling dat ze zich wel kon laten testen bij Ahoy. Quod non. Ikzelf had me ’s middags bij de speciale Eurovisie-teststraat bij Excelsior laten testen en ondanks kamikaze pogingen om Tan nog bij Excelsior getest te krijgen (Caspar reed als een dolle door de stad om op tijd te zijn – wat niet lukt want we vertrokken al na sluitingstijd), zat ik uiteindelijk in mijn eentje op de tribune bij Ahoy. Superdebiel natuurlijk, maar ook superleuk. Een van de beste avonden tijdens qrona. Een niet normaal spectaculair festijn. Blij dat ik het heb mogen meemaken.
Eerlijk gezegd zou ik er dit jaar in Malmö wel bij willen zijn. My two cents? Abba gaat optreden. Hun laatste optreden als band ever. History in the making, 50 jaar na Waterloo – de enige band die écht beroemd is geworden na het Eurovisie Songfestival. Ja, kaarten van Malmö, ik kan veel fixen, maar dit zit er helaas niet in.
Nog even over Joost Klein: is het je opgevallen dat hij op Herman Koch lijkt? Niet alleen had hij zo een typetje van Koch kunnen zijn, hij had ook zomaar z’n zoon kunnen zijn. Je ziet, ik heb niet zoveel te melden over het nummer. Europa-pa Europa-pa. Het blijft wel hangen, het wordt zeker een hit. Europa-pa Europa-pa. Het zou jammer zijn als Timmerfrans zou denken dat het over hem gaat maar die kans zit er wel in. Of we winnen? Hm. Duncan Laurence. Joost Klein. Duncan. Joost.
Moeilijk moeilijk.
Ik zou m’n geld er niet op inzetten. Maar dat het een hit wordt, dat geloof ik echt onmiddellijk.
Heb een mooi weekend, jelui! Leef het leven. Adieu!
Tjeerd & Ebru
Ik heb het lied vakkundig weten te mijden tot dusver. En tevens is het nog steeds FRIET.